Noodzaak voor adequate differentiaaldiagnostiek
Samenvatting
De eerste auteur van dit boek is een neuroloog met jarenlange ervaring als onderzoeker en praktiserend arts, de tweede auteur is wetenschapsjournalist. Deze combinatie heeft geresulteerd in een praktisch boek, dat uiterst fraai wetenschappelijke bevindingen naar voren brengt, verweven in gevalsbeschrijvingen. Het boek kan voor een breed lezerspubliek dienen als leidraad in dit moeilijk te begrenzen nosologische gebied. De doelgroepen waar de auteurs zelf op mikken zijn – afgezien van FNS-patiënten – allereerst medisch beroepsoefenaren en zorgverzekeraars, maar tevens juristen en politici die met arbeidsgeschillen rond een functioneel neurologische stoornis (FNS) te maken hebben. Daar zou ik zelf aan willen toevoegen: alle klinisch (gedrags)psychologen en gedragstherapeuten in medische centra en revalidatie-instellingen.
Bespreking van
Rien Vermeulen & Joop Bouma (2023). Tussen de oren? Misverstanden over functionele neurologische stoornis (FNS). Uitgeverij SWP. 168 pp., € 28,00. ISBN 9789085602408
'Wonderen zijn niet in tegenspraak met de natuur. Ze zijn slechts in tegenspraak met wat we weten over de natuur.' (Augustinus, Confessiones)
Beknopt omschrijven de auteurs FNS als 'haperingen in het verzenden en ontvangen van signalen in de hersenen'. De meest voorkomende manifestaties van FNS zijn bewegingsstoornissen, tremoren en verlammingen. De belangrijkste boodschap van de auteurs is dat FNS niet hetzelfde is als hysterie of conversie. Aan de hand van casuïstiek stellen de beide auteurs successievelijk alle relevante aspecten van FNS aan de orde die van belang zijn om dat onderscheid valide te kunnen maken. Bijzonder fraai komen in elk hoofdstuk stapsgewijs – casus voor casus – alle thema's rond FNS aan bod, zoals manifestaties van klachten, differentiaaldiagnostiek en behandeling, maar ook de ingrijpende juridische aspecten ervan.
Bij hysterie, dat van oudsher valt onder dezelfde neurologische aandoeningen – net als blindheid, doofheid of stomheid –, kan evenmin enige organiciteit als oorzaak gevonden worden. Een bijzonder interessante gevalsbeschrijving over de 'hysterische blindheid' van Hitler aan het einde van de Eerste Wereldoorlog illustreert echter dat destijds (en ook nu nog wel) bij hysterie aan simuleren gedacht werd. Dit onderwerp voert in hoofdstuk 2 tot een uitvoerig betoog of simuleren wel of niet via tests aantoonbaar is. Freud is dit type stoornissen later gaan benoemen als 'conversie': geen simuleren dus, maar eerder een (onbewuste) symbolische uiting van ernstige psychologische trauma's en conflicten. Daarom wordt in het boek uitgebreid aandacht besteed aan de geschiedenis van hysterie en conversie, met alle consequenties van dien voor de huidige praktijk van psychiatrisch classificeren (APA, DSM-5, 2014; WHO, ICD-11, 2019), inclusief de meest recente wijzigingen en aanpassingen hierin (APA, DSM-5-TR, 2022). Als psychologische determinanten de doorslag geven (c.q. conversie) moet FNS worden uitgesloten. Toch maken ook de auteurs impliciet geen absoluut onderscheid tussen somatisch en psychisch, maar lijkt het voor hen meer een kwestie van welk van beide determinanten de meeste invloed heeft. Hoewel het eerdere denken over 'psychosomatische stoornissen' al is genuanceerd door bij voorkeur te spreken over 'onbegrepen lichamelijke klachten', lijkt ook dat alweer achterhaald te zijn en worden die in de laatste interpretatie van de DSM-5 (APA, 2022) omschreven als 'somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten' (SOLK).
Het boek is een must voor iedereen die professioneel met onbegrepen lichamelijke klachten te maken heeft. Naar mijn mening is het op de eerste plaats een diagnostiekboek. In de laatste twee hoofdstukken (11 en 12) wordt expliciet ingegaan op de consequenties van onjuist diagnosticeren, zowel op het vlak van aanpak van klachten als van de ingrijpende juridische consequenties ervan bij 'arbeidsongeschiktheid'. In het geval van een 'conversiestoornis' ligt het op de weg van psychologen en psychiaters om tot een adequate diagnose te komen. Maar juist op dit vlak signaleren de auteurs onkunde bij psychologen en psychiaters om de diagnose FNS te stellen: vaak willen die ten onrechte dieper doorgraven naar onderliggende psychologische causaliteit. Vooral hoofdstuk 5 gaat uitvoerig in op het uiterst moeilijk te maken onderscheid tussen 'verklaarde' en 'onverklaarde' lichamelijke klachten. Door de enorme diversiteit aan interpretaties kan de diagnose voor patiënten bijzonder pijnlijk of ongunstig uitvallen, afhankelijk van met welke arts, diagnosticus of jurist zij uiteindelijk te maken krijgen. Ook in het volgende hoofdstuk (6) wordt uitvoerig ingegaan op het wel of niet arbeidsgeschikt en op het wel of niet uitkeringsgerechtigd zijn. De beide hoofdstukken zijn uiterst relevant voor verzekeringsartsen en juristen.
Ten slotte wordt in de laatste twee hoofdstukken (11 en 12) ingegaan op achterhaalde richtlijnen, waardoor patiënten met FNS ten onrechte kunnen belanden in een behandelingscircuit dat eerder tot verergering dan verbetering van hun klachten leidt. Met name het laatste hoofdstuk (12) gaat met de huidige kennis van zaken in op de aanpak, adequate differentiaties en alle daarop aansluitende behandelingskanalen, waarbij fysiotherapie een eerste ingang zou moeten zijn. Bij ernstigere psychische problematiek moet de psycholoog of psychiater in beeld komen, naar mijn mening bij voorkeur een gedragspsycholoog. De auteurs zijn van mening dat FNS vooral door neurologen te diagnosticeren is, omdat neurologische deviaties via de gebruikelijke radiologische weg of bloedonderzoek niet goed aantoonbaar zijn. Ze grenzen FNS met name af van conversie, omdat ernstige psychologische problematiek daarbij ontbreekt. Toch zwakken ze die afgrenzing ook weer enigszins af, en wel door te veronderstellen dat stress, overbelasting of obsessieve aandacht voor neurologisch falen medebepalend kunnen zijn voor de manifestatie van die neurologische uitvalsverschijnselen. Naar mijn mening raakt dit weer aan de aloude discussie over de dualiteit tussen lichaam en geest. Ook ons huidige denken gaat nog altijd uit van een interactie tussen beide. Hoewel de auteurs dit zelf niet expliciet zo beschrijven, raakt dit hier juist het aspect van dimensionaliteit in diagnostiek: als klachten vooral bepaald worden door stress, overbelasting of te grote aandacht voor neurologisch falen (in dit geval als lichte psychologische determinanten), moet er voor de diagnose FNS gekozen worden, waarbij de neurologische component volgens de auteurs doorslaggevend is, ondanks het ontbreken van aantoonbare neurologische deviaties. Overtuigend beschrijven ze dit in hoofdstuk 8 aan de hand van de casus van Oliver Sacks, de internationaal gerenommeerde neuroloog, die zelf leed aan FNS: ondanks een geslaagde orthopedische ingreep, voelde het voor hem aan dat zijn linkerbeen volledig geamputeerd was. Een omgekeerde versie van fantoompijn dus, zoals bij iemand die juist wel gevoel houdt in zijn geamputeerde been.
Kortom, een bijzonder leerboek over 'onbegrepen lichamelijke klachten', dat node gemist wordt in het onderwijs van diagnostiek en gedragsassessment. In twaalf hoofdstukken komen alle relevante onderwerpen helder aan de orde, aan de hand van wel heel bijzondere casuïstiek, waarin soms wonder boven wonder sprake is van spectaculaire 'genezingen'.
Literatuur
- American Psychiatric Association (APA). (2014). Handboek voor de classificatie van psychiatrische stoornissen (DSM-5): Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition. Boom.
- American Psychiatric Association (APA). (2022). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5-TR). Boom.
- World Health Organization. (2019). The ICD-11 classification of mental and behavioural disorders: Clinical description and diagnostic guidelines. WHO.
© 2010-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-7454
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Inloggen VGCt en VVGT
Leden van de VGCt en de VVGT loggen in via de site van hun vereniging. Als u op die site bent ingelogd als lid, vindt u daar een button naar het Tijdschrift voor Gedragstherapie.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan voor de maandelijkse nieuwsbrief van Boom Psychologie & Psychiatrie en blijf op de hoogte van de nieuwste uitgaven en aantrekkelijke aanbiedingen.
Aanmelden >>