Het eerste artikel in dit nummer is van Romy Snetselaar en haar collega’s. Zij onderzochten Pittige Jaren, een aanpak die erop gericht is de opvoedvaardigheden van ouders van kinderen met gedragsproblemen te versterken. De studie laat mooie resultaten zien en werpt helder licht op de werkingsmechanismen van deze aanpak.

Het tweede artikel is geschreven door Juliëtte Liber. Ook dit artikel gaat over problematiek bij kinderen – en meer specifiek over hoe de effecten van psychotherapie voor kinderen en jeugdigen verbeterd kunnen worden. Vanuit een model over de werking van therapie gaat de auteur onder meer in op het belang van de therapeutische alliantie bij het verbeteren van effecten.

Klaske Glashouwer en Peter de Jong verzorgden het derde artikel. Daarin wordt aandacht besteed aan de rol van walging, in het bijzonder walging over de eigen persoon, bij anorexia nervosa. Het artikel werpt een  fascinerend nieuw licht op onderliggende mechanismen van deze eetstoornis en biedt aangrijpingspunten voor behandeling.

Overigens hebben wij in dit nummer bij elk artikel voor het eerst zogenoemde ‘Kernboodschappen voor de klinische praktijk’ geplaatst. Daardoor wordt de relevantie van artikelen voor de praktijk nog meer zichtbaar.

Thomas Kramer schreef een bespreking van een boek over verwarde personen en werpt de vraag op of altijd specialistische zorg nodig is voor deze mensen.

Ten slotte gaat de rubriek ‘Voor u gelezen’ in op het belang van open science. Dit begrip is niet alleen relevant binnen het speelveld van wetenschappelijk onderzoek, maar ook in de praktijk van de cognitieve gedragstherapie.