Marcel van den Hout opent deze editie en maakt duidelijk dat symptomen geen stoornis veroorzaken (Jantje is druk, want hij heeft ADHD), maar dat zij tezamen de stoornis zijn. Deze constellatie van symptomen is niet toevallig; het is een coherent netwerk waarbinnen de verschillende symptomen elkaar veroorzaken. Hoe dat gebeurt maakt van den Hout duidelijk aan de hand van experimenteel onderzoek naar de obsessieve-compulsieve stoornis (OCS). Zie ook het gratis artikel.
Hierna volgt een technisch ingewikkelder, maar zeker niet minder interessante bijdrage van één van de grondleggers van de netwerktheorie, Denny Borsboom. Hij voert ons mee in de principes van het psychometrische ‘latente variabele’-model waarmee psychopathologie decennialang is onderzocht en zet daar op overtuigende wijze het netwerkmodel tegenover. 
Dat netwerken op veel verschillende manieren kunnen worden geanalyseerd met navenant vele uitkomsten, laten Marieke Wichers, Evelien Snippe, Harriëtte Riese en Fionneke Bos duidelijk zien in hun bijdrage over de netwerkbenadering bij depressie. Ze geven een mooi en compleet overzicht van het onderzoek naar dit specifieke onderwerp en maken daarbij een onderscheid tussen studies wat betreft (a) de tijdsspanne waarop de metingen betrekking hebben (een langere periode – bijvoorbeeld weken – of een korte periode – bijvoorbeeld één dag), en (b) het aantal metingen dat is verricht (éénmalig of herhaald). Deze dimensies bepalen wat men uit de gevonden netwerken kan destilleren en wat niet. De auteurs vatten de belangrijkste bevindingen voor depressieve en comorbide stoornissen samen. 
In de laatste bijdrage bespreken Anne Roefs, Lotte Lemmens en Anita Jansen de potentie van de netwerkbenadering bij eetstoornissen. In een aantal crosssectionele (eenmalige meting) studies zijn op groepsniveau enkele centrale symptomen bij eetstoornissen vastgesteld. Dat is interessant, maar als input voor een behandeling zijn vooral individuele netwerken met herhaalde metingen nodig en er zijn al enige vernieuwende stappen in die richting gezet. Opvallend waren de grote verschillen tussen de individuele netwerken van patiënten met dezelfde diagnose, in casu anorexia nervosa. De auteurs blikken naar de toekomst en benadrukken de potentie van digital phenotyping (zo leren we een nieuw woord) en de rol van fundamenteel experimenteel onderzoek.